Medespelers,
De klad zit erin.
In de Euro bedoel ik.
Noemt u mij gerust een ouwe zeuro maar ik begin stilaan die Ameritrashers te begrijpen.
Die eurotitels alleen al: Navegador, Merkator, Norenberc, ze komen je tegemoet met de mufheid van een klaslokaal dat in geen jaren meer is verlucht. Grondstoffen verzamelen, kopen, verkopen, bouwen, omzetten in overwinningspunten, blablabla. Ik gebruik het woord niet graag, maar het is niet anders: saai, saai, saai.
Er zijn uitzonderingen. Troyes bijvoorbeeld. Gisteren gespeeld en het aantal eigen dobbelstenen waarmee ik in deze sessie mocht gooien waren op de vingers van twee handen te tellen. Daardoor veel geld in kas en toch nog leuke dingen kunnen doen én een fijne namiddag gehad.
Maar het blijft een uitzondering. Als ik bijvoorbeeld de allernieuwste spreadsheet Strasbourg: Die Zeit der Zünfte (Pegasus Spiele) bekijk zinkt de moed mij alweer in de schoenen.
Gelukkig kan de droogheid worden doorbroken.
Door spellen als ‘Survive: Escape from Atlantis’ bijvoorbeeld.
De titel zegt alles: u moet overleven. U moet dat doen omdat u zich op het eiland Atlantis bevindt, een eiland dat in ijltempo onder water komt te liggen. Om dat overleven in praktijk te brengen begeeft u zich – bij voorkeur per boot – naar een van de omliggende vier eilanden.
U wordt wel geconfronteerd met enkele problemen. Het zinken van Atlantis gaat wel heel erg snel, er zijn maar een beperkt aantal boten beschikbaar en de omliggende wateren worden bevolkt door haaien, walvissen en zeemonsters. Door het snelle zinken ontstaan er ook draaikolken die alles, zonder ook maar enige vorm van onderscheid, opslokken wat zich in de onmiddellijke nabijheid bevindt. Maar de ergste tragedie waarmee u wordt geconfronteerd zijn uw tegenspelers, uw medebewoners op het eiland. Tot voor spelaanvang de gemoedelijkheid en goedheid zelve, maar zodra het eiland aan het zinken gaat Sauronachtige trekjes vertonend.
U beschikt over een klein groepje van tien familieleden, geëvoceerd door meeples met getallen van 1 tot 6 op hun onderkant. U probeert op het einde van het spel het hoogst te scoren door de punten op die onderkant bij elkaar op te tellen. Niet het aantal familieleden dat u redt geeft de doorslag – u kunt wel een variant in die zin op poten zetten – maar de punten op hun voetzolen. Het gaat er dus om niet de meeste, maar wel de juiste mannetjes te redden.
Als u aan de beurt bent mag u eerst een eerder weggenomen eilandtegel die u hebt bewaard uitspelen en de bijbehorende actie uitvoeren. Vervolgens beweegt u uw mannetjes door maximum drie bewegingspunten in te zetten die u vrij mag verdelen tussen mannetjes en boten. Daarna moet u een eilandtegel wegnemen (eerst strandtegels, vervolgens woudtegels en uiteindelijk bergtegels) en de tegelactie op de achterkant uitvoeren. Staat daar een handje op mag u de tegel voor latere beurten bewaren (een handeling waar uw medespelers met enige afgunst naar zullen kijken), een pijl naar beneden vraagt om onmiddellijke uitvoering, waarmee u meestal zeewezens of extra boten in het spel brengt op de plaats waar de weggenomen tegel zich bevond. Als laatste actie dobbelt u met de rode dobbelsteen (als u het basisspel speelt) of met de twee blauwe dobbelstenen (als u de variant voor gevorderden speelt) en voert de gedobbelde actie uit. Deze actie houdt het verplaatsen van zeebewoners of onbemande bootjes in. Soms, bij het wonderbaarlijk verschijnen van een zeester, mag u het onderwerp van verplaatsing zelf kiezen.
Het duurt niet lang of de wateren die Atlantis – of wat ervan over blijft – omringen is vergeven van de haaien, walvissen en zeemonsters. En uzelf, want u gaat het niet droog houden. Ik hoef u niet te vertellen dat het zich ophouden in dezelfde wateren als voornoemde zeebewoners niet bepaald tot aanbeveling strekt. Gelukkig duiken er ook af en toe dolfijnen op, vriendelijke zoogdieren die u beschermen.
U kunt ook inschepen op kleine bootjes die her en der rond het eiland dobberen. Drie zitplaatsen per boot zijn er en de speler die het meeste passagiers levert is de eerste stuurman. Hebben spelers evenveel passagiers geleverd mogen ze tijdens hun beurt allemaal de boot besturen. In een bootje mag u drie velden over het water bewegen. Zwemt u – begin alvast te oefenen – mag u maar één zeeveld ver bewegen. Daar hoeft geen tekening bij. In een bootje bent u beschermd tegen haaien maar niet tegen walvissen en zeemonsters. Een walvis vernietigt uw boot en laat u vervolgens zwemmend achter, een zeemonster eet alle passagiers op en gebruikt de rest van het vernielde vaartuig achteraf als tandenstoker.
Ligt u in het water bent u niet bepaald veilig. U kunt wel zwemmen maar dat gaat erg traag en uw tegenspelers zullen niet aarzelen haaien en zeemonsters op u af te sturen zodat u vrolijk mag figureren in een nautisch populair kookprogramma. Enkele dolfijnen kunnen dan wonderen doen, al hebt u toch voortdurend het gevoel dat hun aantal in schril contrast staat met dat van de minder vriendelijke zeebewoners.
Zodra de vulkaantegel wordt getrokken ontploft de rest van het eiland en wordt alles wat zich in de omringende wateren bevindt definitief verzwolgen. U hebt ondertussen al begrepen dat dit het definitieve speleinde betekent.
U telt de punten op de onderkant van uw geredde familieleden bij elkaar op en vergelijkt die met die van uw tegenspelers. Wie het meeste punten heeft gescoord wint.
‘Survive: Escape from Atlantis!‘ is een heruitgave van de culthit Escape from Atlantis, waarvan er in de jaren 80 en 90 meerdere edities zijn verschenen en de meest angstaanjagende – die doosillustratie! – die van Schmidt Spiele is.
Waarom déze versie dan nog aanschaffen?
Ten eerste omwille van de functionaliteit en het prachtige materiaal. U wordt hier trouwens geconfronteerd met de dikste zeszijdige kartonnen tegels die ooit in een spellendoos zijn verschenen. De tegels zijn prachtig (en naargelang de landschapssoort verschillend in dikte), de mooie houten bootjes functioneel en ook de zeewezens zijn van hout en mooi vormgegeven. Ook de dobbelstenen zijn kwalitatief top – geen stickertjes hier maar ingeslepen symbolen.
Ten tweede omwille van de hoge graad aan interactie. U wilt zichzelf beschermen en zo snel mogelijk dat eiland af terwijl u tegelijkertijd bezig bent uw tegenstanders te vertragen of gewoon op het bord van een hongerige zeebewoner te leggen. Ik hoef u niet uit te leggen wat dit aan uw speeltafel teweegbrengt.
Ten derde omwille van de spanning die het omdraaien van een eilandtegel teweegbrengt, zowel voor de speler die aan beurt is als voor zijn tegenstanders. Ik vermeld hier uitdrukkelijk het woord ‘draaikolken’. U moet ook oppassen als u mannetjes op een omdraaiklare eilandtegel hebt staan. Uw tegenspelers zullen niet nalaten deze tegel om te draaien in de hoop dat u aan onaangename bijwerkingen van zeezwemmen wordt blootgesteld. De race naar de boten en het verlangen die zelf en alleen te mogen besturen is opvallend. Wie eerst komt, eerst maalt en het is interessant vast te stellen welke eigenaardige zeevaartdynamiek er ontstaat als er meerdere spelers in één bootje zitten.
Ten vierde: tafelpraat. U gaat uw tegenstanders proberen te beïnvloeden door hen een bepaalde richting of zet uit te praten, u kent dat wel. Manipulatieve vaardigheden strekken dan ook tot aanbeveling. Ze kunnen u zelfs de overwinning opleveren.
Ten vijfde: de overzichtelijkheid op het speelbord. U ziet in één oogopslag wat er allemaal aan de hand is en wat u wel en vooral niet moet doen.
Ten zesde: de verrassingen die kunnen opduiken bij de eindtelling. Een speler die amper enkele mannetjes aan land heeft kunnen brengen kan met de overwinning gaan lopen omdat hij zijn hoogwaardigheidsbekleders heeft weten te redden. Zodra bij spelaanvang de mannetjes zijn geplaatst mag u trouwens de onderkant niet meer bekijken. Sommige spelers vinden dat leuk, anderen weer niet. Voor deze laatste kunt u de variant toepassen waarin gewoon het aantal geredde mannetjes telt.
Ten zevende: de diepere laag. Wilt u winnen zult u toch wel een beetje moeten nadenken, bluffen met dat mannetje van 6, met toegestopte oren ‘lalalalalala’ zitten te zingen terwijl andere spelers u proberen te beïnvloeden en af en toe zelf iemand tot vriend(in) maken en proberen te houden. Tot u het juiste moment kiest om hem of haar te dumpen.
Ten achtste: de moduleerbaarheid. U kunt verschillende windrichtingen uit. U kunt spelen met de rode dobbelsteen en daaraan gekoppeld de vaste verplaatsingsmogelijkheden van de zeewezens, u kunt met de twee blauwe dobbelstenen aan de slag en variabele bewegingsfactoren – waaronder het verplaatsen van onbemande boten – toepassen en u kunt met of zonder dolfijnen spelen. Tenslotte raad ik u ook aan via BoardgameGeek de erg interessante uitbreiding ‘The Giant Squid’ op de kop te tikken waarmee u een nieuw, en zoniet gevaarlijker, zeewezen in het spel introduceert: de reuzenoctopus. Als deze kerels in het spel komen bent u zelfs op een landtegel niet meer veilig,
Ten negende en over landtegels gesproken: eenmaal in het water kunt u geen land meer op, tenzij een van de vier eilanden die Atlantis omringen. Indien u geluk hebt kunt u zich onderweg nog in een voorbijvarend bootje hijsen, maar reken daar toch maar niet teveel op.
Ten tiende: de link thema-spelverloop. U ziet het eiland zinken waar u bij staat (zwemt), u voelt de nervositeit die rond de tafel hangt, u bent als de dood voor die groep haaien die zich daar nu al een tijdje vlakbij het strand ophoudt en in uw donkerste uur bidt u tot elke god die u te binnen wil schieten of zij u alstublieft een dolfijntje willen sturen.
Het is wel even wennen aan de volgorde van een speelbeurt: eerst een tegel uitspelen, dan bewegen, dan een eilandtegel wegnemen en eventueel de bijbehorende actie uitvoeren en tenslotte dobbelen. De eerste keer gaat u foutjes maken en enkele acties door elkaar halen. Het is gek, maar de speelvolgorde is een beetje tegennatuurlijk. Het is aan te raden een ervaringsdeskundige aan tafel te hebben die de beurtvolgorde regelmatig oreert. Overzichtskaartjes waren ook handig geweest.
Maar dit laatste minpuntje verzinkt in het niet bij het speelplezier dat dit spel u aanlevert. ‘Survive: Escape from Atlantis!’ is een absolute must voor de sociale veelspeler.
Dominique
Survive: Escape from Atlantis!
Julian Courtland-Smith
Stronghold Games, 2010
2 tot 4 spelers vanaf 8 jaar
60 minuten
“Noemt u mij gerust een ouwe zeuro maar ik begin stilaan die Ameritrashers te begrijpen.”
‘Stilaan’? Volgens mij ben je al heel lang geen zeurospeler meer gezien je bijdragen van de laatste maanden zo niet jaren. Bij ‘De Tafel Plakt’ denk ik absoluut niet aan de titels die je hieronder noemt:
“Die eurotitels alleen al: Navegador, Merkator, Norenberc, ze komen je tegemoet met de mufheid van een klaslokaal dat in geen jaren meer is verlucht. Grondstoffen verzamelen, kopen, verkopen, bouwen, omzetten in overwinningspunten, blablabla. Ik gebruik het woord niet graag, maar het is niet anders: saai, saai, saai.”
Maar er is meer tussen euro en zeuro. De ellende is echter dat iedereen groeispellen het einde vindt (mark my words: de Spellengek Top-100 komt er weer aan!) en dat daardoor het aanbod daar ook op wordt afgestemd. Maar dat mag geen nieuws voor je zijn.
LikeLike
Dominique,
door gsm switch ben ik uw telefoonnummer kwijt. Je komt zaterdag toch aan de speeltafel aanschuiven?
LikeLike
Kris,
Zo’n uitnodiging sla ik niet af natuurlijk. Ik had je al een pb gestuurd via Bordspelplaza m.b.t. de verdere afspraken.
Ik kijk er alvast naar uit.
LikeLike