El Cóndor Paso.

Stefan Dorra: ik heb altijd een boon voor de man gehad. De reden daarvoor? Er zijn er meerdere: Razzia, Alles Im Eimer, For Sale, Kreta, Tonga Bonga, Volle Hütte en Land Unter.

Ook op spiel 2009 sleepte de brave man een nieuw spel in het voetlicht, El Paso, al heb ik het gevoel dat velen de volgspot niet hebben waargenomen

Dat niet waarnemen was een grote vergissing, maar wel begrijpelijk aangezien de meesten onder ons op zoek waren naar spellen met woorden in de titel als Loyang, Carson, Vasco, Dungeon, Navis, Wensleydale, Factory, Roll, Teutonica, Seaside en Ghost.

En er zijn er nog die schandalig en dus onterecht over het hoofd werden gezien. Dat zal hier de volgende dagen en weken ten overvloede worden aangetoond.

El Paso is niet vernieuwend. El Paso blaast u niet van uw sokken. El Paso overdondert u niet als u na de spreidstand van het spelbord uw tafeloppervlak bekijkt. El Paso geeft zelfs een zeer bescheiden indruk. Misschien is dát de reden waarom u er zo snel voorbij liep in Essen. Of het kon ook aan Tobago liggen, dat eveneens bij Zoch lag te blinken en door zijn visuele presentatie El Paso degradeerde tot het Beest van Belle.

Wat is El Paso dan wel? Heel gewoon hoor, medespeler: spelplezier.

Het was trouwens lang geleden dat ik nog zo intens heb genoten van het uitponsen van fiches. Dát was nog eens een makkie. U kijkt gewoon eens indringend naar de ponskaart en de fiches vallen er zo uit. Waren het niet slechts 36 fiches geweest, ik had er probleemloos uren mee kunnen doorgaan. Heel wat anders dan de wortelfiches van Rabbit Hunt bijvoorbeeld, die u best met behulp van een slijpschijf uit de ponskaarten verwijdert.

Het is altijd meegenomen, een leuk voorspel.

Het spelbord is ook niet echt iets om met de nodige trots op uw salontafel uit te stallen als er bezoek komt. We hebben allemaal al veel beter gezien. Of we allemaal al evenveel beter gespeeld hebben is een andere vraag, maar daar kom ik zo dadelijk op terug.

Ben ik niet zo enthousiast over het spelmateriaal (1 spelbord, 36 buitfiches, 5 speciale zeszijdige dobbelstenen, 1 stoffen zak, 50 houten waardeblokjes, 48 buitkaarten en Doc Holliday, die aangeeft in welke stad u aan de slag bent), het spel zelf doet de grijsheid van het materiaal – heel on-Zoch trouwens – wegsmelten als sneeuw voor de westernzon.

El Paso is eigenlijk het eindpunt van het spel. Voor we daar arriveren hebben we andere stadjes aangedaan die naar klinkende namen luisteren als Deadwood, Cheyenne, Abilene, Santa Fe, San Diego en Tombstone. Stadjes die door onze grijpgrage tengels gaan worden beroofd van alles wat los en vast zit.

In El Paso aankomen gaat ieder van ons lukken. Alleen is dat niet voldoende om het spel te winnen. In El Paso moeten de zakken van iedereen immers leeg. Wie daar het meeste inhoud toont, is winnaar.

Het paard op nu.

Tijdens onze passage in de hoger genoemde stadjes laten we ons eens goed gaan. We overvallen alles wat overvalbaar is, zoals de saloon, de plaatselijke veeboeren, de bank en de goudmijn. De waarde en hoeveelheid van de buit wordt bepaald door uit de stofzak twintig fiches te trekken en deze op de plaats van delict uit te spreiden, van laag naar hoog. Waar we onze zinnen op hebben gezet geven we aan door een kaart uit te spelen. Eerst leggen we ze om beurt gedekt, om vervolgens gelijk te openen. Vervolgens gooit de startspeler de vijf speciale dobbelstenen en kijken we bibberend toe wat er gebeurt. Elke dobbelsteen met een sheriffster komt op één van de vijf sheriffvakken op het bord te liggen. Dat is belangrijk want wordt de vijfde ster gegooid vliegen de spelers die op dat moment nog in de stad zijn al hun buit en worden ze bedekt met pek en veren de stad uitgejaagd. De schande!

Als er een saloonsymbool of een brandmerkteken wordt gegooid gaat er ook een siddering door het gezelschap. Spelers die in de saloon en bij de veeboeren een slag wilden slaan blijven dan immers met lege handen achter.

Als een overval lukt moet de speler die de hoogste kaart van de betreffende locatie heeft uitgespeeld als eerste de bovenliggende buitfiche nemen. Dat is die met de laagste waarde. Dat gaat zo verder tot iedere betrokken speler een buitfiche heeft gekregen of de fiches op zijn. Tussen de overvalbeurten door kunnen we onze handkaarten tot zes aanvullen van een stapel naar keuze. Dat mag zonder uw beurt af te wachten, u bent tenslotte uitschot.

Indien er lafaards aan tafel zitten is de kans groot dat ze voor alles overvallen is al lang de wijk hebben genomen. Dat biedt zekerheid over (een gedeelte van) de buit, maar het is toch eerder een activiteit voor watjes. Wie als eerste met de staart tussen de benen een stad verlaat mag u slechts één buitfiche meenemen, de volgende twee, de daaropvolgende drie enz. U mag ook slechts één buitfiche meenemen naar de volgende stad, de andere moet u inruilen voor “nuggets”, zijnde overwinningspunten. Die kunnen ze u in elk geval niet meer afpakken. De omruilwaarde is in Deadwood, waar we van start gaan, 4 tegen 1. In El Paso, de aankomstplaats, is de ruilwaarde 1 tegen 1. U moet ook rekening houden met een erg lucratieve omruiltabel voor buitfiches die in bepaalde steden niet te halen vallen. In een stad zonder goudmijntje bijvoorbeeld kunt u uw goudvoorraad 1 tegen 1 inruilen. U weet wat u te doen staat.

Zo trekt u van stad naar stad, overvalt naar believen, verzamelt buitfiches of wordt door de sheriff de stad uitgejaagd. Allemaal met één doel voor ogen: in El Paso de rijkste slechterik zijn.

Wat maakt dit nu leuk?

In het begin van het spel hebt u van elke potentiële locatie een kaart op hand. Na de eerste overval kunt u uw handkaarten aanvullen van een locatiestapel naar keuze. Interessant. Ook interessant is het observeren van welke kaarten uw medespelers op hun behaarde handen nemen. Dat verraadt het een en ander.

Ook interessant. Het beurtelings al dan niet afleggen van een handkaart. Dat verraadt of u zich klaarmaakt voor een overval of de stad verlaat. Komt u later in de speelvolgorde, kunt u hieruit bruikbare informatie afleiden. Bruikbare informatie haalt u ook uit het gewoon omdraaien van de aflegstapel na uitputting van de trekstapel. Mits wat memory-vaardigheden kunt u weten welke kaart bovenaan komt te liggen. Dat uitvlooien is tot op zekere hoogte haalbaar, want elk stapeltje bevat slechts acht kaarten.

Ook leuk: het risico om voor een lege brandkast te staan, hetzij door het leegroven ervan door uw medespelers vooraleer u kunt toeslaan, hetzij door de sheriff die u bij uw pietje pakt, hetzij door het gooien van een saloon- of brandmerksymbool door die klootzak van een werper van dienst.

Heel leuk: het push your luck principe. U kunt ervoor blijven gaan, al raad ik u dat niet aan. Het blijft verwonderlijk in hoe weinig beurten vijf sheriffsterren kunnen worden gegooid.

Uw buit op het juiste moment in de juiste stad omruilen voor harde valuta is ook een belangrijk opstapje naar de overwinning.

Ook bevallig: elke overvalbeurt moeten er slechts vijf dobbelstenen worden gegooid. Dat gaat snel en dus mogen we hier gerust spreken van een soepele motor die op geen enkel moment haperingen vertoont.

Het spelbord geeft u de kans wat voorkennis op te doen. U weet wat waar te halen valt en wat niet. Dat is belangrijk voor het timen van de zeer interessante ruilhandelingen. Het deed me een beetje denken aan het spelbord van Beowulf. Een beetje, maar het is geen slechte referentie.

Uit het voorgaande blijkt dat u be
st met zoveel mogelijk spelers aan de slag gaat. Zo kunt u mekaar opjutten en het pek- en verenbad injagen. Met minder gaat een beetje van de spankracht verloren.

Spreken de volgende kernwoorden u aan, waag u dan eens aan El Paso: risico, interactiviteit, snelheid, uitlachen, opjutten, ruilhandel en zevenstedentocht. Voor de kernwoorden “eigenaardige seksuele voorkeuren” en “circumcisie” moet u ergens anders zijn.

Dominique

 

El Paso (Zoch, 2009)

Stefan Dorra

2 tot 5 spelers vanaf 10 jaar

45 minuten

Een gedachte over “El Cóndor Paso.

  1. “Het blijft verwonderlijk in hoe weinig beurten vijf sheriffsterren kunnen worden gegooid.”

    Heb dit gespeeld en bij ons was het verwonderlijk hoe lui de scheriff was want we moesten de eerste drie steden verlaten omdat er geen buit meer te rapen viel.
    Bij ons werd het “watje” een “mietje” of kwam dit omdat het beter bij de naam “Piet” paste.
    In elk geval veel lol zonder meer.

    Like

Reacties zijn gesloten.