Moeder, waarom spelen wij?

Als u op de titel boven deze bijdrage het volgende antwoord geeft, beste medespeler, levert dat u geen punten op: wij spelen omdat het sociaal is. Wij spelen omdat het gezellig is. Wij spelen omdat het een leuke hobby is. Wij spelen omdat we ons vervelen. Wij spelen om iets bij te leren.

Goed geprobeerd, maar u zit er helemaal naast. Gebuisd.

Deze antwoorden leveren u de helft van de punten op: wij spelen om te leren verliezen. Wij spelen omdat wij ons eenzaam voelen. Wij spelen omdat wij een oogje hebben op die knappe blondine die – soms – ook speelt. Wij spelen omdat dat het enige is dat wij goed kunnen. Wij spelen omdat wij een gezelschapsspel hebben gewonnen in een tombola. Wij spelen – buitenshuis – om het gezeur van onze partner te ontlopen. Wij spelen – strippoker – omdat wij seksueel gefrustreerd zijn en graag in het bijzijn van anderen uit de kleren gaan,

Dit is al beter, u gaat de goede richting uit maar u bent er nog niet helemaal. Delibereerbaar.

En de volgende – en de enige echte juiste – antwoorden, beste medespeler, leveren u het maximum van de punten op: wij spelen omdat wij beter willen zijn dan anderen. Wij spelen om indruk te maken op het andere geslacht,. Wij spelen omdat wij ons willen verzekeren van een nageslacht. Wij spelen omdat wij diep in ons binnenste nog steeds jagers (mannen) en verzamelaars (vrouwen) zijn. Wij spelen omdat wij geen mensen, maar dieren zijn en ons reptielenbrein ons nog steeds parten speelt. En het belangrijkste van al: wij spelen omwille van seksuele begeerte.

Ik weet het, dit komt hard aan.

Maar het is niet anders. Het is wetenschappelijk onderbouwd.

Alles rond het spelgebeuren draait om seks.

Ik ben u enige uitleg verschuldigd.

Laten we beginnen met het fenomeen “man”. Wij mannen zijn, nog altijd, jagers. Jagers op wild en jagers op vrouwtjes. Aangezien er hier in de lage landen weinig of geen wild meer beschikbaar is moeten we compenseren zonder aan uitdaging in te boeten. Op jacht gaan in een supermarkt biedt die uitdaging niet. Let maar eens op hoeveel verveelde mannen er in Aldi’s, Bijenkorven en Delhaizes rondlopen. Met karretjes en mandjes, terwijl dat speren en werpmessen zouden moeten zijn. “Niet nodig,” zult u zeggen, “ik heb nog nooit 250 gram gehakt op de vlucht zien slaan.” Touché. Maar drop ons, moderne mannen, in het eerste het beste loofbos en we overleven onze eerste nacht niet. Schrijnend.

Dus gaan we spelen.

En proberen we het fictieve beest waarnaar we op jacht zijn, verschijnend onder de vorm van een spel, te verschalken. Wat het nageslacht betreft moeten we vooral indruk kunnen maken op de vrouwtjes. Zij zijn schaars in de spellenwereld, en als ze er al zijn, zijn ze meestal bezet. Daarom onze drang naar winnen. Tijdens en vlak na het winnen kijken wij tersluiks naar de aanwezige vrouwtjes in de hoop dat ze onze overwinning hebben waargenomen. Als dat het geval is verhogen onze kansen op paren. Vandaar dat de spellenwereld vooral een mannenwereld is. Spelen is immers een beschaafde vorm van duelleren om het vrouwtje. Ik hoor u al komen: “Maar wij spelen heel dikwijls zonder dat er vrouwelijke specimen in de buurt zijn.” Dat geloof ik, beste man, maar er speelt veel meer dan dat. Er speelt namelijk ook zoiets als het leerproces. U oefent dan gewoon als voorbereiding op het echte werk, wanneer de vrouwtjes wél in de buurt zijn. Voor wanneer het erop aankomt.

Denk daaraan als u weer eens met een bende mannen boven een bordspel gebogen zit. U bent bezig met een oeroud seksueel geladen ritueel. Uw bereidt zich voor op uw creatie van het ideale nageslacht.

Onze opvoeding speelt ook een niet onaanzienlijke, misschien zelfs determinerende, rol. Een jongen moet winnen, een meisje moet zorgen vóór en zich begrijpend aanpassen áán. Vandaar dat deze laatste zich hebben gespecialiseerd in onopvallend verliezen, ondertussen goed observerend hoe de mannetjes het ervan afbrengen. Vervolgens maken zij hun keuze, en deze keuze is veel belangrijker dan een spelletje winnen. Wie is het slimste aan tafel, denkt u?

Piet Notebaert van het Vlaams Spellenarchief heb ik ooit de waaromvraag horen beantwoorden als volgt: “Wij spelen om onszelf en anderen beter te leren kennen.” Interessant. Vooral dat laatste gedeelte van zijn ponatie: anderen leren kennen. Hij heeft gelijk. Tijdens het spelen komt het beste, maar jammer genoeg ook het slechtste, in de mens naar boven. Ik heb aan de speltafel meermaals mijn mening over anderen moeten bijstellen. En anderen mogelijk hun mening over mij. Ongelooflijk hoe liefdevolle, attente, vriendelijke en aangename medemensen een Jeckyl & Hyde-achtige metamorfose ondergaan zodra er een spelbord en andere attributen uit niet nader genoemde dozen op een tafel worden uitgespreid. Waar enkele seconden voordien zich bij wijze van spreken een doornloze roos tussen de tanden bevond valt plots een gekarteld mes te ontwaren. In dat opzicht is het goed dat er spellen bestaan. Misschien hebben ze zelfs wereldoorlogen helpen voorkomen. In overeenstemming met uitspraken waarin de woorden agressiebeheersing en prostitutie samen in één zin voorkomen is het niet onaannemelijk dat het bord- en kaartspel fungeert als een bordkartonnen hoer. We kunnen er onze gewelddadigheid en seksuele lusten op een beschaafde manier in kwijt.

Het voorgaande in acht genomen mag u het gerust een klein mirakel noemen dat we buiten onze beurt niet bezig zijn vlooien uit de haardos van onze medespelers te pulken.

Freud – wie ben ik om de man tegen te spreken – had gelijk: het draait allemaal om seks. En ook de edele kunst van het spelen komt daar niet onderuit.

Ik kan u geruststellen, beste medespeler: u bent geen seksmaniak. Het gebeurt immers allemaal onbewust. Laat er uw nachtrust niet voor.

U kunt er zelfs uw voordeel uit halen.

Wij, de veelspelers, worden immers regelmatig geconfronteerd met niet begrijpende – hoe zou u zelf zijn – buitenstaanders die ons vragen: “Wat zie je toch in dat spelen?” Antwoord dan gewoon: “Ik doe het voor de seks.” Ik garandeer u dat hun interesse gewekt is. Wat u daar verder mee doet is uw zaak.

Dominique

7 gedachtes over “Moeder, waarom spelen wij?

  1. Ik probeer het beleefd te verwoorden :), het lijkt alsof de evolutie je vergeten is, dat jagen laat ik aan de kant, ik voel me perfect in mijn element, met een colaatje in de zetel, ik kan dus ook een spelletje spelen zonder er ook maar iets om te geven of ik win of verlies, ik speel voor het plezier van het spelen, het gebeurt meermaals dat het tellen van punten geskipt wordt, das het minst leuke stuk aan het hele spel (voor sommige althans toch). vraag blijft of de evolutie jou vergeten is, of ik onder de categorie “abnormaal” val

    desalniettemin vind ik jouw antwoord op de vraag waarom speel je, wel geweldig, … ik ga het eens uittesten

    bedankt voor alweer een leuke bijdrage 🙂

    Like

  2. Spelen, spelen en spelen verdorie!!! Waar blijven die spellen!!
    En vooral: I will be watching you den dinsdag!!!

    Like

  3. jongen, jongen toch…ben voor het eerst ontgoocheld over deze bijdrage. Heb een klein vermoeden dat je eventjes bij een relatietherapeut moet wat op zich helemaal geen schande is. Want je uitspraak ….En het belangrijkste van al: wij spelen omwille van seksuele begeerte… is geheel voor jou rekening.

    “Wij spelen om onszelf en anderen beter te leren kennen.” volgens Piet Notebaert is volgens mij ook niet helemaal correct. Piet kennende wilde hij waarschijnlijk zeggen “Door het spelen leren we de anderen en onszelf beter kennen”

    Het spelen geeft je de mogelijkheid om persoonlijke eigenschappen, die je in het dagelijkse leven onderdrukt, zonder schroom te etaleren.
    De “eerlijke” mama die de kinderen overbluft. De zachtaardige papa die zonder scrupules zijn medespeler verraad.
    Of Dominique die het helemaal ziet zitten tijdens “Emira” dus toch wat Freud???

    Like

  4. Peter,

    Durft een mens eens iets anders te publiceren dan een spelbespeking, moet hij naar een relatietherapeut!

    Uiteraard eis ik de volledige verantwoordelijkheid voor deze aanslag op!

    Die onderdrukte beschroomde eigenschappen, zou in dat lijstje ook niet “seksuele begeerte” in aan- en uitfloepende neonletters moeten worden beklemtoond? Of gaan we dat omwille van het confronterend karakter voor alle zekerheid toch maar weer onderdrukken?

    En hoe dikwijls denken mannen ook alweer aan seks? Eén keer om de 52 seconden? Dat is ongeveer 150 keer tijdens een spelletje Agricola, opzettijd niet inbegrepen. Voorwaar een mooi slaggemiddelde als je het mij vraagt.

    Misschien moeten we binnenkort toch maar eens een symposium organiseren met de voor- en tegenstanders van deze stelling. En dan vraag ik Megan Fox voor het panel. Eens zien hoeveel mannen in de zaal er hun gedachten gaan kunnen bijhouden..

    Like

  5. Je hebt gelijk die Megan Fox mag gezien zijn maar is je troetelnaampje dan ook niet “Brian”

    Like

Reacties zijn gesloten.